Btw-aangifte moet je als ondernemer doen. (ook wel aangifte omzetbelasting genoemd) doen. Je geeft in de aangifte de btw aan die je hebt berekend aan je klanten, en de btw die je kunt aftrekken.
Als je inkoopt of een factuur van een leverancier betaalt, dan heb je te maken met te vorderen btw. Je moet de btw eerst betalen en kan deze dan bij de btw-aangifte terug vragen. Voordat je dit doet, moet de btw op de balans verwerkt worden. Een voorbeeld hoe je dit doet, vind je bij ‘Wel of geen btw op de balans?’.
Bij een verkoop betaalt de klant btw aan jou over jouw goederen of diensten. Deze btw mag je niet houden maar is bestemd voor de Belastingdienst. Dit is dus een schuld van jou aan de Belastingdienst. De btw die je binnen krijgt, wordt daarom aan de creditzijde van de balans geboekt als zijnde ’te betalen omzetbelasting’.
Vervolgens moet je deze btw opvoeren bij de zogenaamde btw-aangifte. Zorg dat je bij de aangifte omzetbelasting de schulden en vorderingen uit elkaar houdt en rekening houdt met de verschillende btw-percentages (0%, 9% en 21%).
De btw-aangifte voor ondernemers kan per maand, kwartaal of jaar worden ingediend.
Nadat je je als ondernemer hebt aangemeld, ontvang je een brief waarin staat over welk tijdvak je aangifte moet doen. Waarschijnlijk moet je per kwartaal aangifte doen. Je kan de Belastingdienst verzoeken om een maandaangifte of jaaraangifte te doen. Als je een jaaraangifte wilt doen, dan moet je voldoen aan een aantal voorwaarden. Meer informatie hierover vind je op de site van de Belastingdienst.