Afschrijvingskosten zijn kosten die je maakt om bedrijfsmiddelen te kopen en die je vervolgens kan aftrekken van de belasting. Elk jaar kan een deel van de kosten van het bedrijfsmiddel worden afgetrokken totdat het gehele bedrijfsmiddel is afgeschreven.
Bij het bepalen van de winst van je onderneming houd je dus rekening met de aanschafkosten van bedrijfsmiddelen: deze kosten mogen worden afgetrokken van de opbrengsten.
Als je wilt berekenen hoeveel er per jaar moet worden afgeschreven op een bedrijfsmiddel dan kijk je onder andere naar de restwaarde. Dit is de geschatte verwachte opbrengst van een productiemiddel bij de verkoop aan het eind van de levensduur.
Door elk jaar een gedeelte van de aanschafwaarde af te schrijven, kan aan het einde van de levensduur het product mogelijk worden vervangen. Naast de restwaarde moet je voor het afschrijven rekening houden met de aanschafkosten en de vermoedelijke gebruiksduur (in jaren).
Voorbeeld afschrijving zzp
Voorbeeld van een afschrijving voor zzp’ers: Aimée is een zzp’ende schooljuf. Ze koopt een laptop van 1200 euro, die ze in 5 jaar gaat afschrijven. Na 5 jaar verwacht Aimée dat haar laptop nog 200 euro waard is. Dit is een schatting. Het gaat erom dat je dit aannemelijk kunt maken. Aimée heeft op Marktplaats naar vergelijkbare laptops gezocht die 5 jaar oud zijn en kwam op bedragen tussen de 175 en 225 euro.
Anita laptop kost 1.200 euro. Deze is nog 200 euro waard na 5 jaar. De 1.000 euro verschil (de waardevermindering) schrijft ze af in 5 jaar. Dit betekent dat Aimée gedurende 5 jaar elk jaar 200 euro (1.000 gedeeld door 5 jaar) aan afschrijvingskosten van haar winst mag aftrekken.